Iedere leerling op de Praktijkschool Apeldoorn volgt zijn eigen leerweg. Deze leerweg is gericht op:
Een eigen leerweg betekent dat iedere leerling op zijn eigen niveau op zoek gaat naar zijn kwaliteiten. De leerling heeft niet alleen verplichte vakken. De leerling kan ook praktijkvakken kiezen. Zo ontdekt iedere leerling waar hij of zij goed in is. Dit heet keuzepraktijk.
De keuzepraktijk is bedoeld om het talent van de leerling te ontdekken. Zo ontstaat een leerweg die de leerling de meeste kans biedt op werk en zelfredzaamheid.
Vanaf het tweede schooljaar kan de leerling kiezen voor een aantal extra eigen praktijkvakken. In deze praktijkvakken wordt hij of zij verder opgeleid. Zo volgt de leerling steeds meer zijn of haar eigen leerweg. De leerling houdt wel steeds dezelfde groep en groepsleraar.
In het IOP staat de ontwikkeling van de leerling op school. De Praktijkschool Apeldoorn vindt het belangrijk dat iedere leerling leert om leerdoelen te maken die hij of zij wil halen. De leer- ling doet dit samen met de groepsleraar. De leerdoelen komen in het IOP te staan. De resulta- ten worden gevolgd en besproken. Zo leert de leerling steeds beter waarom (met welk doel) hij of zij leert. En zo wordt het IOP steeds meer het eigen plan van de leerling.
Alle bewijzen die de leerling haalt op school, worden verzameld in de bewijzenmap. Bij- voorbeeld foto’s van werkstukken en beoordelingen van vaardigheden. De bewijzen worden steeds officiëler in de tijd dat de leerling op school zit. Aan het einde van de leerweg op school zijn de bewijzen stagebeoordelingen, behaalde werknemerscompetenties en getuig- schriften en/of branche-certificaten. De bewijzenmap is nu een cv geworden. De leerling kan dit cv laten zien bij werkgevers waar hij of zij wil gaan werken.
Ook krijgt de leerling twee keer per jaar een rapport: in januari en in juli. In dit rapport staan de resultaten van de verschillende vakken op dat moment.
Coachingsgesprek en doelengesprek
Twee keer per jaar heeft de leerling met de groepsleraar een coachingsgesprek. Ze bespre- ken dan de leerweg die de leerling heeft gekozen of gaat kiezen. Ook praten ze over hoe het met de leerling gaat en hoe het leren op school gaat. Het gaat erom dat leerlingen leren terugkijken op wat ze hebben gedaan en geleerd. En dat zij leren beschrijven wat ze gaan doen om zichzelf verder te ontwikkelen. Het coachingsgesprek helpt daarbij.
Uit het coachingsgesprek komen (nieuwe) leerdoelen en leerpunten, die worden opge- schreven in het IOP. De ouders van de leerling lezen het IOP ook en ondertekenen dit. Dit gebeurt tijdens het huisbezoek in het najaar en tijdens het adviesgesprek in april of mei. Tussendoor heeft de leerling iedere zes weken een doelengesprek met de groepsleraar. In het doelengesprek bespreken ze samen de doelen en de leerpunten. Ook kijken ze of deze aangepast moeten worden. De leerling leert zo om zichzelf (leer)doelen te stellen en verant- woordelijkheid te nemen voor het uitvoeren van deze doelen.